De Richtlijn Arbeidsmiddelen geeft de minimale veiligheideisen aan van alle arbeidsmiddelen waarmee werknemers moeten werken. Als werkgever dient u te voldoen aan de Arbowet om te voorzien in een veilige werkplek. Periodieke inspectie van de arbeidsmiddelen overeenkomstig de NEN 3140:2011, is een methode om dit te regelen.
De SCOPE 9 inspectie bestaat uit metingen, beproevingen en een visuele controle. De afwijkingen die hierdoor aan het licht komen, dienen te worden hersteld om de veiligheid van operationeel personeel te waarborgen.
SCOPE 9 - Inspectie arbeidsmiddelen betreft onder meer:
- Elektrische handgereedschappen
- Verplaatsbare elektrische werktuigen
- Keukenapparatuur
- Verplaatsbare leidingen
- Computers
Elk (goedgekeurd) instrument wordt voorzien van een sticker. Daarop staat ook de eerstvolgende keuringsdatum. Voor de registratie van de arbeidsmiddelen ontvangt u overzichtlijsten.
Synorga voert de inspectie arbeidsmiddelen uit in de volgende provincies: Groningen, Friesland, Drenthe, Overrijssel, Flevoland, Gelderland, Utrecht, Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg
Frequentie van de inspectie van elektrische arbeidsmiddelen
De tijd tussen twee opeenvolgende inspecties van elektrische arbeidsmiddelen wordt bepaald door:
- A) De frequentie van gebruik.
- B) De deskundigheid van de gebruikers.
- C) De omgeving.
- D) De kans op beschadiging.
A De frequentie van gebruik
Het elektrisch arbeidsmiddel wordt:
A1 regelmatig of vaak gebruikt.
Gewicht 10
A2 zelden gebruikt (minder dan vijf maal per jaar)
Gewicht 0
B De kwaliteit van de installatie
Het elektrisch arbeidsmiddel wordt:
B1 uitsluitend door elektrotechnische deskundigen gebruikt.
Gewicht 0
B2 niet uitsluitend door elektrotechnische deskundigen gebruikt.
Gewicht 10
C De omgeving
C1 De omgeving waarin het elektrisch arbeidsmiddel wordt gebruikt is een niet-industriële omgeving, schoon en droog, levert geen brand- of explosiegevaar op en is vrij van transportmiddelen of zware materialen.
Gewicht 0
C2 De omgeving waarin het elektrisch arbeidsmiddel wordt gebruikt is niet eenduidig vast te leggen, maar niet vergelijkbaar met een zware industriële omgeving of een omgeving waar wordt gewerkt met transportmiddelen of zware materialen.
Gewicht 10
C3 De omgeving waarin het elektrische arbeidsmiddel wordt gebruikt kenmerkt zich als een zware industriële omgeving, een bouwplaats of een omgeving waarin wordt gewerkt met transportmiddelen of zware materialen.
Gewicht 15
D De kans op beschadiging
Tijdens het gebruik en in de perioden tussen het gebruik is de kans op beschadiging van het elektrisch arbeidsmiddel:
D1 bijzonder klein, zoals bij een beschermd gelegd verlengsnoer of een PC in een kantooromgeving.
Gewicht 0
D2 klein, maar reëel aanwezig, zoals bij elektrische arbeidsmiddelen in een kleine werkplaats of in de auto van een servicemonteur.
Gewicht 10
D3 groot, zoals bij elektrische arbeidsmiddelen op een scheepswerf.
Gewicht 15
De tijd tussen twee opeenvolgende inspecties wordt bepaald aan de hand van de som van de factoren A tot en met D met de tabel.
Factor |
Code |
Gewicht |
Resultaat |
A |
A1 |
10 |
|
|
A2 |
0 |
|
B |
B1 |
0 |
|
|
B2 |
10 |
|
C |
C1 |
0 |
|
|
C2 |
10 |
|
|
C3 |
15 |
|
D |
D1 |
0 |
|
|
D2 |
10 |
|
|
D3 |
15 |
|
Totaal |
Visuele inspectie
- Controle van de behuizing
- Controle van de aansluitleiding
- Controle van de beschermleiding(klasse 1 )
- Controle van het typeplaatje
- Controle van het gebruik en toepassing
Metingen
- Weerstand beschermleiding(klasse 1)
- Isolatieweerstand
- Lekstroom
- Bedrijfsspanning
- Het uitvoeren van een functietest
Stickers
- Elk (goedgekeurd) arbeidsmiddel wordt voorzien van een goedkeuringssticker waarop de eerst volgende keuringsdatum wordt vermeld.
- Een defect arbeidsmiddel wordt tevens voorzien van een rode afkeuringsticker.
Registratie
- Registratie van de arbeidsmiddelen vindt plaats d.m.v. een overzichtslijst waarop is aangegeven per arbeidsmiddel:
- Beschrijving arbeidsmiddel
- Technische gegevens
- Inspectieresultaat
Eerst volgende keuringsdatum
Onderscheid in de verschillende klassen arbeidsmiddelen
Klasse 0
In deze laagste klasse is er meestal maar een enkelvoudige afscherming tussen de elektrisch geleidende delen en gebruiker. Hierom is zo’n apparaat of object - bijvoorbeeld een schemerlamp - erg kwetsbaar. Het geeft een minimale bescherming. Bij een defect zouden metalen delen onder spanning kunnen komen te staan. Apparaten in deze klasse zijn daarom alleen geschikt in een droge schone ruimte zoals een Woonkamer.
Klasse 0 objecten worden steeds vaker vervangen door die van klasse II.
Stekkers met 2 aansluit pinnen. Ze lijken op die van klasse II, doch de isolatie is enkelvoudig. Hier te zien aan de twee individuele aders van het snoer.
Klasse I
Metalen delen van apparatuur die in deze klasse vallen worden verbonden met een aardbeschermingsleiding. De zogenaamde aarde. Mocht er een defect ontstaan dan kan de stroom relatief veilig worden afgevoerd en de aardlekschakelaar in een meter-, bouw- of zwerfkast afschakelen. Een apparaat van deze klasse wordt doorgaans aangesloten op een contactdoos met beschermingsaarde zoals type E met aardingspen, of randaarde type F schuko.
Soms wordt op dergelijk apparaat een rondje met aardingsteken afgebeeld.
Voor apparaten met aarding zijn de metalen delen aan de zijkant of de bus van de stekker het belangrijkst.
Klasse II
Apparaten die in deze groep vallen zijn dubbel-geïsoleerd of hebben een extra sterke isolerende behuizing.
Deze klasse is herkenbaar aan het verplichte dubbel-isolatie teken dat erop staat, het dubbele vierkantje.
Stekkers met 2 aansluit pinnen. Om de geïsoleerde geleiders zit een extra isolerende mantel.
Klasse III
Dit is de hoogste klasse. De apparaten in deze groep werken op een extra lage spanning van minder dan 50 Volt wisselspanning. Bijvoorbeeld 42 of 24 Volt. De spanning komt dan van een veiligheidstransformator. Er is ook veilige apparatuur die op 120 Volt gelijkspanning werkt.
Bij klasse III apparatuur wordt speciaal stekker-materiaal toegepast. Apparaten in deze klasse zijn herkenbaar aan het symbool van een ruitje met III er binnenin.
Contactstop geschikt voor klasse III apparaten
De tijd tussen twee opeenvolgende inspecties van elektrische arbeidsmiddelen wordt bepaald door:
- A) De frequentie van gebruik.
- B) De deskundigheid van de gebruikers.
- C) De omgeving.
- D) De kans op beschadiging.
A De frequentie van gebruik
Het elektrisch arbeidsmiddel wordt:
A1 regelmatig of vaak gebruikt.
Gewicht 10
A2 zelden gebruikt (minder dan vijf maal per jaar)
Gewicht 0
B De kwaliteit van de installatie
Het elektrisch arbeidsmiddel wordt:
B1 uitsluitend door elektrotechnische deskundigen gebruikt.
Gewicht 0
B2 niet uitsluitend door elektrotechnische deskundigen gebruikt.
Gewicht 10
C De omgeving
C1 De omgeving waarin het elektrisch arbeidsmiddel wordt gebruikt is een niet-industriële omgeving, schoon en droog, levert geen brand- of explosiegevaar op en is vrij van transportmiddelen of zware materialen.
Gewicht 0
C2 De omgeving waarin het elektrisch arbeidsmiddel wordt gebruikt is niet eenduidig vast te leggen, maar niet vergelijkbaar met een zware industriële omgeving of een omgeving waar wordt gewerkt met transportmiddelen of zware materialen.
Gewicht 10
C3 De omgeving waarin het elektrische arbeidsmiddel wordt gebruikt kenmerkt zich als een zware industriële omgeving, een bouwplaats of een omgeving waarin wordt gewerkt met transportmiddelen of zware materialen.
Gewicht 15
D De kans op beschadiging
Tijdens het gebruik en in de perioden tussen het gebruik is de kans op beschadiging van het elektrisch arbeidsmiddel:
D1 bijzonder klein, zoals bij een beschermd gelegd verlengsnoer of een PC in een kantooromgeving.
Gewicht 0
D2 klein, maar reëel aanwezig, zoals bij elektrische arbeidsmiddelen in een kleine werkplaats of in de auto van een servicemonteur.
Gewicht 10
D3 groot, zoals bij elektrische arbeidsmiddelen op een scheepswerf.
Gewicht 15
De tijd tussen twee opeenvolgende inspecties wordt bepaald aan de hand van de som van de factoren A tot en met D met de tabel.
Factor |
Code |
Gewicht |
Resultaat |
A |
A1 |
10 |
|
|
A2 |
0 |
|
B |
B1 |
0 |
|
|
B2 |
10 |
|
C |
C1 |
0 |
|
|
C2 |
10 |
|
|
C3 |
15 |
|
D |
D1 |
0 |
|
|
D2 |
10 |
|
|
D3 |
15 |
|
Totaal |
|
|
|